Vanaf mijn geboorte had ik eczeem. Mijn huid bloedde elke dag. Ik had altijd jeuk, mijn gezicht en nek waren opgezwollen. Elke dag had ik schone lakens nodig. Twee keer per dag moest ik schone kleren aan. Ik droeg lange mouwen, zodat ik mezelf niet openkrabde. Het maakte me soms onzeker. Tegelijkertijd wilde ik me er niet door laten breken. Want ik heb altijd geloof gehad dat het goed zou komen. Dat God me zou genezen.
Dus ik bleef bidden. Ik bleef de Bijbel lezen. Ik liet mensen voor me bidden, keer op keer. Totdat ik op een punt kwam dat ik zonder twijfel wist: dit wordt beter. En dat werd het. De jeuk verdween. En ik hoef nu niet meer te krabben. Dat is mijn getuigenis. Dat is wat de Heer voor mij heeft gedaan.
Geloof is mijn levensstijl. Alles wat ik doe, doe ik met Hem in gedachten. Als ik basketbal speel, dan is dat niet alleen omdat ik het leuk vind, maar ook om mijn lichaam, wat ik van God heb gekregen, in goede staat te houden. Rentmeesterschap.
Als ik eet, denk ik na over wat ik eet. Ik wil niet zomaar vergif in mijn lichaam stoppen, maar goed zorgen voor wat Hij mij gegeven heeft.
Als jij me vraagt of je me mag interviewen, dan overleg ik dat eerst met mijn geestelijk vader. Want in de Bijbel staat dat je je vader en moeder moet eren. Als hij nee had gezegd, dan had ik dit met alle respect voor u niet gedaan.
Het zijn telkens die keuzes. Niet omdat het moet, maar uit dankbaarheid.
Mijn geestelijk vader is de broer van mijn vader, dus eigenlijk mijn oom. Maar als mijn vader er niet is, is hij degene die ik altijd vraag. Hij onderwijst me, hij corrigeert me als dat nodig is, hij neemt me mee naar plekken. Hij is er altijd. Hij neemt de vaderrol op zich als mijn vader er niet is.
Ik ben geboren in Zwolle. Toen ik vijftien was, verhuisden we naar Little Rock, Arkansas. Daar wonen we nu als buren, hij en ik. Nu zijn we op vakantie in Nederland, om familie te bezoeken en langs kerken te gaan.
Ik vind het fantastisch om daar te wonen. Nog beter dan in Nederland. Het is heel anders, bijna niet te vergelijken, maar ik voel me er veel meer op mijn plek. De mensen met wie ik ben, de verbondenheid.
Mijn middelbare school is gekoppeld aan de kerk. Alle kinderen van de kerk zitten daar ook op school. Dat maakt ons hecht. We leven echt samen.