Het lezen van ‘Recht van de Snelste’ heeft veel impact gehad op mijn leven. Het boek gaat over hoe we omgaan met de openbare ruimte en hoe dominant de auto daarin is. Als planoloog heb ik geleerd dat Nederland daarin een gidsland is. Maar sinds ik dat boek las, zie ik dat dat eigenlijk wel tegenvalt.

Kijk naar Assendorp, waar ik nu 10 jaar woon. De wijk is voller geworden. Auto’s staan niet alleen op parkeerplaatsen, maar ook op stoepen. En wat me verbaast: dat niemand zich daar over verbaast. De vraag die je hoort is niet: willen we zoveel auto’s in de straat? Maar: kunnen jullie wat beter parkeren, zodat mijn auto er ook nog bij kan?

Auto’s worden breder, en per huishouden zijn het er steeds meer. Als je dat eenmaal ziet, kijk je totaal anders naar je eigen leefomgeving. En het is ook nog eens mijn vak.

Ik zag laatst een film over het verkeerscirculatieplan van Groningen. Daarin vertelde een Mexicaanse regisseur, gevlucht voor het regime, hoe hij zich met zijn kinderen nog nooit zo onwelkom had gevoeld met zijn auto in een stad als Groningen. Tot hij te voet in het centrum was. Daar voelde hij zich vrij, omdat zijn kinderen konden spelen. Er reden nauwelijks auto’s. Ik vond het ontroerend dat juist hij dat opmerkte.

Toen ik in Groningen studeerde, werd er lacherig gedaan over dat plan. Maar in de jaren ‘70 is er hard voor gestreden. Nu, 45 jaar later, plukt de stad daar elke dag de vruchten van.

Die film heeft me eraan herinnerd waarom ik dit vak gekozen heb. Soms wordt gezegd: dit is niet realistisch, dit gaat de politiek niet door. Maar zonder visie verandert er niks. Juist weerstand betekent vaak dat je iets raakt.

Blijf je afvragen: wat doen auto’s met ons leven? Ze brengen je snel waar je wilt zijn, maar er overlijden elke dag twee mensen in Nederland in het verkeer. Ondertussen slibt onze omgeving dicht.

Mijn droom is een wijk met meer groen en leefruimte. Met deelauto’s in plaats van privéauto’s is die ruimte te maken. Voor mezelf, maar ook voor mijn kinderen van acht en zes. Zodat zij zich vrij kunnen bewegen, zonder dat ik bang hoef te zijn dat ze onder een auto komen.